De heilige Br. Konrad

Na vijf jaar correspondentie stelde ik eindelijk de vraag, wie en wat hij nou eigenlijk was. Br. Konrad legt het mij uit. De orde van de kapucijnen werd in Italië gesticht, naar het levensvoorbeeld van de heilige Franciscus van Asissi. Deze orde, waarin de boetedoening voorop staat, behoort tot een van de strengere kloosterorden van de katholieke kerk. De leefwijze van Kapucijnen is enerzijds gericht op beschouwing, d.w.z contemplatief, in afzondering bidden. Anderzijds houden ze zich bezig met het postulaat en zetten de kapucijnen zich in voor de samenleving. De broeder noemt een aantal voorbeelden. Zo zijn ze actief als geestelijk verzorger, missionaris, ze doen dienst aan de kloosterpoort of werken in de keuken of de tuin, of ze zijn kleermaker. Maar ze nemen ook deel aan allerlei bijeenkomsten, want omdat ze als minderbroeders van aalmoezen leven, moet er ook PR gemaakt worden voor hun bezigheden.


Patroonheilige van Br. Konrad was de heilige Br. Konrad
Br. Konrad verwijst in zijn brief naar de vele kapucijnen, die door het trouw naleven van de kloosterregels, lange tijd na hun dood door de paus heilig verklaard zijn. Zo dankt hij zijn naam aan de heilige Br. Konrad uit Parzham, die 41 jaar lang in het bedevaartklooster Altötting in Beieren dienst deed aan de poort. Van oudsher, Br. Konrad legt mij in de brief een mooi woord uit daarvoor, namelijk naar ‘traditie, oftewel oud ‘gebruik’, zoekt juist het eenvoudige volk het vertrouwen van de kapucijnenmonniken op, om bij hen te gaan biechten.

De kapucijn is graag onder de mensen, maar het zich terugtrekken in stilte en gebed is voor hem net zo belangrijk. In stilte kunnen ze hun eigen doen en laten goed overdenken, ook kunnen ze in gebed zichzelf weer verankeren in het geloof en in het vertrouwen op God, die hun trouwe begeleider is op hun levenspad. Op die manier kunnen ze steeds weer opnieuw de energie vinden om daarheen te gaan, waar ze nodig zijn en hun taken uit te voeren.

De heilige Franciscus en het Zonnelied
In zijn brief probeert Br. Konrad mij antwoord te geven op de vraag wie hij was. Hij begint met een verhaal over de heiligverklaring van sommige broeders. Daarbij noemt hij de heilige Franciscus. Wie was die heilige? Ik had natuurlijk in Oostenrijk in de keukens wel de bekende 'Bauernkalender' zien hangen en ook wist ik dat daar de 'naamdagen' genoemd werden. Ook mijn vriendinnetjes daar hadden een naamdag en ik begreep in die tijd dat deze dag haast nog belangrijker was, dan de eigen verjaardag. Verder dan deze wetenschap ging mijn kennis en interesse toen nog niet. Ik moet bij het lezen zoiets gedacht hebben van 'dat zal wel'.

In 2015 kwam de encycliek van Paus Franciscus uit onder de naam laudato si'.
Laudato si' is gebaseerd op het Zonnelied dat de heilige Franciscus van Assisi (1182-1226) vlak voor zijn heengaan heeft gedicht. Het is een groot loflied op de aarde en alle schepselen die daarop leven. Het is onvoorstelbaar dat hij dit lied schreef op een moment dat hij zo goed als blind was, met etterende ogen die het ‘licht van de dag’ en ‘het vuur van de nacht’ niet meer konden verdragen. Hij wilde echter niet toegeven aan zijn ziekte en zichzelf niet zien als een gevangene in een donkere spelonk en besloot daarom uit dankbaarheid voor zijn mooie leven, een lied op de schepping te schrijven.
Franciscus was een voorstander van een eenvoudig leven in armoede en hoedde zich ervoor, de wereld als een onuitputtelijk gebruiksmiddel te zien. De arme medemens helpen, dáár ging het hem om. De franciscanen zijn ‘minderbroeders’: ze leven in soberheid, hebben geen eigendom en zetten zich volledig in voor de arme, behoeftige of eenzame medemens.

Grondlegger voor de orde van de kapucijnen is dus de heilige Franciscus van Assisi, dat begrijp ik uit de brief van Br. Konrad. Kapucijnen gaan, net als de Franciscanen, daarheen waar ze nodig zijn. Ze leven in de geest van eerbied en staan open voor de ontmoeting. Ook zij voelen zich verbonden met alles wat bestaat; mensen en zelfs planten, water, zon, maan en dood worden als broers en zussen gezien, als ‘medemensen’ die je op ooghoogte tegemoet treedt en behandelt, zoals je zelf behandeld zou willen worden, namelijk met respect en eerbied.
Minderbroeders zien zichzelf ondergeschikt aan al het andere. Ze willen aan de kant van de zwaksten staan en hen helpen, in wat voor toestand zij ook verkeren, waar en in welke situatie ze ook leven.
Vroeger ging het bijvoorbeeld om de verzorging van o.a. pestlijders, tegenwoordig zijn minderbroeders geestelijk verzorger in een gevangenis, een asielzoekerscentrum of in de drugsverslaafdenopvang; ze zoeken de zelfkant van de maatschappij op.
'der Ringelepater' Konrad
Die Franciscanen kende ik eigenlijk wel in die tijd. Ik zat op een katholieke middelbare school, gevestigd in een Franciscaans klooster . Toen ik daar in 1979 kwam, maakten de mooie 'Jugendstil'-gangen indruk op mij. Die tegeltjes op de vloer waren superglad. Met onze cowboylaarzen met ijzerbeslag gaf het ook een enorm 'geklik' in die gang met hoge gewelven. We ontdekten dat je op die tegels heel goed baantje kon glijden, wat we dan ook deden.
Ik herinner mij nog hoe ik samen met mijn vriendinnetje op de eerste dag al luid lachend door die gangen sjeesden en op de hoek bijna uit de bocht vlogen. We werden allebei opgevangen tegen de buik van een monnik, die zijn grote handen op onze schouder legde en indrukwekkend rustig ons vermaande: "Dametjes, rennen doen we hier niet, onthoud dat!" We wisten niet hoe gauw we ons uit de voeten moesten maken! Dat was mijn tweede ontmoeting met een monnik.
Van Br. Konrad wist ik al dat hij tot een bedelorde behoorde. Dat hadden mijn ouders mij al verteld. Ik merkte het ook hoe hij door de Oostenrijkers ontvangen werd. Hij moest overal even binnenkomen om een hapje te eten, koffie te drinken of alleen maar een praatje te maken en in de bus hoefde hij niet te betalen. Dat was mij opgevallen. Ik vond het altijd ontzagwekkend hoe hij zwaaiend met het kralenkoord om zijn pij het kruisteken maakte en de mensen zegende, prachtig vond ik dat!
Er was ook een bijzonder ritueel waarvoor hij bij vele huizen naar binnen ging: de kinderen verzamelden zich rond de tafel, dan kregen ze naast de zegen een mooi ringetje. Ook ik heb zo'n ringetje gekregen: goudglanzend met een fonkelend rood steentje erin.
Voor de kinderen was het een groot feest als Br. Konrad kwam. Ze wisten allemaal dat hun 'schatkist' weer aangevuld zou worden met een mooi ringetje en de grote vraag was: voor welke kleur zal ik dit jaar gaan? Zodra de broeder in aantocht was, verzamelde de hele familie zich rond de tafel en alle ogen waren gericht op dat zakje dat hij tevoorschijn toverde en op tafel omkeerde; bedelende kinderen rondom de bedelmonnik!
Maar waarom deed hij dat, wat was de betekenis achter dit ritueel?

Zou het ritueel met de ringen iets te maken hebben met de 'ringen van Br. Juniperus'? De monnik geeft op een dag de ringen van het altaarkleed waar hij op moet passen aan een arme vrouw die bij hem bedelt. De franciscaanse broeder volgde de regels van de heilige Francisus van Assisi: Hij had niks om te geven, maar waar dienen die ringen op het altaarkleed nu voor, wat zijn ze waard? Help de arme medemens waar je kunt en geef wat je kunt geven. Hij gaf de ringen.

Ik vind 'de ringen van Br. Juniperus' een grappig verhaal, maar zie er nog geen verklaring in waarom Br. Konrad als bedelmonnik notabene, zulke potsierlijke gouden ringen uitdeelde. Wat was daar de reden van?
Navraag bij de Kapuzinerdelegation Tirol leverde enkel de informatie op dat het een regionaal gebruik was bij sommige kapucijnen en vooral in Tirol een populaire traditie. Het was de gewoonte om kleine geschenken te geven ter bevordering van het religieus denken.
Of een glinsterend ringetje daartoe bijdraagt, ik betwijfel het. Het leek mij nogal tegenstrijdig met de eenvoudige levenswijze van de bedelmonniken, een leven waarbij zij zich niet zouden mogen hechten aan eigen bezittingen, geen pronk en praal dus, om maar zo te zeggen.
Ik besloot het na te vragen bij Br. Paulus van de Kapuzinergemeinschaft St. Anton in München. Ik noem hem de PR-broeder van de kapucijnenorde. Dagelijks is hij op internet te volgen met zijn 'Tagessegen'. De kapucijn gaf mij per ommegaande een verhelderend antwoord, waarvoor ik hem zeer erkentelijk ben!

Ein Strahlen in
die Augen der Kinder
zaubern
Br. Konrad, der 'Ringelepater', wilde kinderogen laten stralen en dat lukte hem met die glinsterende ringetjes. Moet je kijken naar die snoetjes op de foto, die blije gezichtjes!
En het mocht ook, dat verwennen met die snuisterijen. Want, zo denkt Br. Paulus, het behoort tot de natuur van de mens dat hij van mooie dingen houdt en hebberig wordt.
Ook al lijkt dat in strijd met de franciscaanse idealen, nl. dat wij mensen allemaal gelijk zijn, we houden nu eenmaal van al dat moois en we willen daarmee pronken: kijk mij eens!
Ieder wil op zijn eigen manier bijzonder zijn en zich op zijn best voordoen. Zelfs in het klooster zou dat volgens hem, met een knipoog, wel eens voorkomen. Tja, een broeder is ook maar een mens!
Br. Konrad kreeg overal gastvrij onderdak, vaak gratis kost en inwoning tijdens zijn verblijf in een dorpje. Hij was een bedelmonnik en had geen bezittingen, dus ook geen geschenken voor de gastvrije mensen. De enige manier om zijn dankbaarheid te tonen was het blij maken van de kinderen, want daarmee maak je de ouders ook blij. En zo beschikte hij over een zakje met ringen, waarschijnlijk door iemand geschonken aan het klooster, speciaal voor dit soort doeleinden. Ik vind het een prachtige traditie!

De heilige Br. Konrad von Parzham
Altötting in Bayern
Op 22 december 1818 werd er in een arm boerengezin een zoon geboren, zijn naam was Johann Evangelist (Hans) Birndorfer, hij was de 11e zoon.
Hun boerderij, de Venushof, lag in Parzham, vlakbij Passau en het gezin bracht het leven hard werkend door op de velden en akkers. Zoals dat in die tijd vaker ging, trad de jongste zoon op 31-jarige leeftijd in het klooster in.
Hij werd lekenbroeder in het kapucijnenklooster St. Anna in Altötting. Na drie jaar deed hij zijn gelofte en nam de naam ‘Konrad’ aan. Al gauw kreeg hij de taak toegewezen als portier.
Ik vind het Nederlandse woord ‘poortwachter’ eigenlijk veel toepasselijker voor de dienst in een klooster; de kapucijn moest daadwerkelijk toezicht houden op wie er door de poort naar binnen kwam.
Dit zou zijn levenstaak worden, want ruim 40 jaar was hij in het Mariaheiligdom Altötting de poortwachter.


Konrad, de poortwachter
Konrad von Parzham voelde toen al wel dat zijn leven geleefd was. Hij mankeerde van alles, was uitgemergeld en uitgeput. Zijn leven lang had hij dag en nacht klaargestaan voor arme mensen en zwervers die aan de poort kwamen bedelen en pelgrims die aan de poort klopten voor onderdak.
Daarnaast vergat hij niet om in alle eenvoud en vroomheid te leven en God in alle nederigheid te dienen.
Drie dagen voor zijn dood werd hij doodziek overgebracht naar de Mariakapel die er speciaal voor de zieken was.
Wie Gott will . . .
Op 21 april 1894 stierf Br. Konrad von Parzham terwijl de kloosterklokken om zes uur de avond inluidden. Zijn laatste woorden waren: Wie Gott will.

Zijn hele leven lang was de heilige Br. Konrad op zoek geweest naar God. Zijn dagelijkse bezigheden stonden in het teken van het gebed. Hij las veel en volgde steeds de Franciscaanse levenswijze onder het motto van devote laborare, oftewel: werk met toewijding, dien de Heer en zorg voor je naasten. Wat hij allemaal voor de medemens deed, was alleen zichtbaar voor degenen die bij hem door de poort kwamen. Hij was zeer geliefd en kreeg de bijnaam ‘Kuno’.
devote laborare
Voor armen, bedelaars, zwervers, pelgrims had hij altijd wel wat te eten, onderdak of gewoon een vriendelijk woord. Daarnaast bleek hij ook een gave te hebben om op liefdevolle manier met de zwakheden van de medemens om te gaan en zou hij ook in bepaalde gevallen de toekomst voorzien hebben.
Op rustige momenten probeerde hij dicht bij de Heer te zijn. Volgens de overlevering zou het zo geweest zijn dat het net leek alsof de Heer dat andersom ook bij hem deed. Je zou namelijk aan zijn hele houding, zijn bescheidenheid, vriendelijkheid, aandacht en geduld gemerkt hebben, dat God bij hem was.
'Mijn' Br. Konrad was dus vernoemd naar deze Heilige Br. Konrad en probeerde naar alle waarschijnlijkheid zijn leven in te richten volgens de zienswijze van zijn naamspatroon. Wie was hij eigenlijk?