Naoorlogse jaren

De laatste oorlogsjaren waren zwaar voor de Culemborgse jeugd. De kinderen waren nauwelijks naar school geweest. Soms hadden ze thuis les gekregen van leraren of familieleden. Er was ook al niks meer loos met sporten; zwemmen in de Lek of voetballen, dat kon je wel uit je hoofd laten: overal lag munitie en het verenigingsleven lag plat, bovendien gold de avondklok en mocht je in het donker de deur niet meer uit.
Nu de oorlog voorbij was, kwam aan dat alles ook een eind en lag er een wereld open! Veel kinderen en jongeren konden eindelijk naar de scouting, wat toen nog de 'padvinderij' genoemd werd. Ook werd er weer voorzichtig vakantie gevierd. Culemborg was, net als de rest van de wereld, in wederopbouw. Het ging niet allemaal vanzelf. De roes van de bevrijding ging voorbij en bij velen kwam daar het verdriet voor in de plaats. Er werd getreurd om verloren familieleden en vrienden, om beschadigde huizen, om toekomstdromen die als zeepbellen uit elkaar gespat waren. De bevolking moest het doen met wat er was en in het begin was dat niet veel. De mensen lieten echter een donkere periode achter zich en ze lonkten voorzichtig naar de toekomst die, hoe dan ook, beter zou worden.


