Er was een SS'er ontsnapt

De oorlog was voorbij. Kees Eulink was in april 1945 twaalf jaar geworden en moest als vanouds de schoolbankjes in.

 

Dat ik weer naar school moest, vond ik niet zo leuk, maar gelukkig waren er ook leuke dingen. Ik wilde al heel lang bij de padvinderij, maar dat was tijdens de oorlog een verboden vereniging. Nu kon het weer, dus werd ik lid van een nieuw opgerichte groep: School I, later samengevoegd met de Beatrix die al voor de oorlog bestond.  Ik heb veel plezier gehad, het was en mooie tijd.

We reisden staand in een goederenwagon

Kees ging naar een 7e leerjaar want hij wilde naar de ambachtsschool en die zou pas in 1947 in Culemborg worden gesticht. Dat eerste naoorlogse jaar was voor hem dan ook een makkie en voor hij het wist, stond de grote vakantie voor de deur, waarin hij met de padvinders zijn eerste kampeerervaring zou opdoen.

 

Voorafgaand aan het padvinderskamp ging hij eerst met zijn ouders en zusje Riek een paar dagen naar familie in Doetinchem. Er reden al wel weer wat personentreinen, maar nog niet overal. Het was behelpen en we moesten het doen met wat er was. We residen staand in een goederenwagon.

 

Hoe was dat in die tijd? Stonden de mensen erbij stil dat in de oorlog over datzelfde spoor duizenden mensen, vooral Joden, in goederenwagons naar de concentratiekampen zijn getransporteerd? Is het dan niet een raar idee om voor je vakantiereisje zelf in een goederenwagon te stappen? Kees stond daar als kind niet bij stil. hij vond het vooral fijn dat de reis voorspoedig verliep. In doetinchem was de oorlog hard aangekomen. 

 

De gehele binnenstad was een puinhoop met ingestorte panden en uitgebrande kelders.

De leiding dacht dat hij ontvoerd was, want bij ons in de buurt was een SS'er ontsnapt uit een interneringskamp

De zondag aansluitend op de logeerpartij bij zijn familie begon het padvinderskamp in Renkum. Het was 'ouderdag' waarbij nieuwe padvinders door hun ouders naar het kamp gebracht werden. Ook Kees werd door zijn ouders naar het kamp gebracht.

 

We bereikten het kamp na een flinke wandeling. Het was prima weer en dat zou die hele week ook blijven. Nadat mijn ouders vertrokken waren, ging mijn eerste kampweek in. De omgeving was prachtig met bos en hei. Ons kamp lag aan de Renkumse Molenbeek, waarin we regelmatig gingen zwemmen.

Het Beekwater werd tevens gebruikt voor de afwas en de kampdoop. Nieuwelingen die het kamp voor het eerst meemaakten, kregen zo'n kampdoop, uitgevoerd door de bosgeesten Habakuk en Habbekrats.

 

Middenin de nacht, in het pikkedonker, werd je uit de tent gehaald en op een door onszelf van palen gemaakte tafel gelegd en geblinddoekt. Vervolgens moest je dan antwoord geven op de meest vreemde vragen  en een tekst nazeggen. Ter afsluiting kreeg je een plons ijskoud beekwater over je heen en dit alles onder de meest lugubere geluiden van de bosgeesten.

Habakuk en habbekrats

Kees vond het prachtig allemaal! Wilde spelletjes, zwemmen in de beek, wandelen over de heide, hij genoot van elke minuut samen met zijn kameraden. Eén nacht in het kamp heeft hij nooit vergeten, zo'n grote indruk heeft dat op hem gemaakt.

Hij zat helemaal onder het bloed

We lagen allemaal net op bed toen we op een keer 's avonds om elf uur gewekt werden door knallen. Een vaandrig kwam ons alarmeren dat een van de wachten plotseling verdwenen was! De leiding dacht dat hij ontvoerd was, want in de omgeving van ons kamp was tijdens de oorlog een SS'er ontsnapt uit een interneringskamp! Wij moesten nu de verdwenen vaandrig gaan zoeken... 


Met onze padvindersstokken gewapend gingen we in het stikdonker op pad. En ja hoor, na een half uur richting Ede te hebben gelopen, hoorden we plotseling gekreun aan de kant van de weg.

Daar lag aan de bosrand onze ontvoerde wacht Aart Gutte. Hij zat helemaal onder het bloed, wat later natuurlijk tomatenpuree bleek te zijn. Hij kreunde verschrikkelijk tijdens het transport en bovendien verwachtten we nog zijn overvaller tegen te komen! 
Toen er dan ook plotseling uit het donker twee fietsers opdoemden en ons tegemoet reden, kon de kampleiding nog net voorkomen dat de oudsten deze 'ontvoerders' neerknuppelden.

Terug bij de ingang van ons kampement stond vaandrig Van Gaasbeek met witte doktersjas en stethoscoop ons op te wachten. Toen hij de gewonde wilde onderzoeken, sprong het slachtoffer met een harde gil van de draagbaar en bij ons was de spanning ineens gebroken. Wat waren wij goed tuk genomen! Dit nachtspel heeft een grote indruk op ons gemaakt!

Als trofee namen we een 20 mm boordkanon mee naar huis!

Alles in de omgeving herinnerde nog aan de Slag om Arnhem. Op de heide en in het bos lagen nog delen van vliegtuigwrakken en defecte wapens. Grote delen van het gebied waren nog afgezet met prikkeldraad omdat er nog landmijnen lagen. Bij wandelingen passeerden we viaducten waar we tussen het betonijzer door moesten kruipen, want er was een bom door het wegdek gegaan.

 

Als trofee namen we een 20 mm boordkanon mee naar huis. Dat heeft nog jaren in het troephuis in Culemborg gehangen. De loop was wel krom maar dat maakte voor ons niets uit. Het was een fijn, avontuurlijk en spannend weekje in Renkum en na afloop gingen we vanuit Renkum met de Rijnaak van Gradus van Kuilenburg naar Culemborg terug.

Als padvinder deden we vaak mee aan naoorlogse acties, zoals collectes aan de deur, verzamelen van glas en ander bouwmateriaal voor de wederopbouw. Dit was allemaal bestemd voor gebieden als Zeeland en andere hulpbehoevenden. 

Boordkanonnen in Museum Vliegbasis Deelen