Watervoorziening op de Willie's Hoeve

Op de Willie's Hoeve, het boerderijtje waar mijn ouders gewoond hebben, hadden ze nog een waterpomp. Dat kwam eind jaren 1950 nog wel voor. De witte was werd bruin van het ijzerhoudend water. Vader werd er daarom op uitgestuurd om 10 km verderop bij een boerderij schoon water te halen; daar hadden ze al wel een waterleiding. Bij regen werden alle emmers en pannen buiten gezet. De boer vroeg nooit wat voor het afgetapte water.

 

“Middelkoop had geen echte industriekraan. Er zat zo'n gewone, grote tuinkraan. Daar kon je wel mee tappen, maar dan was je ruim twintig minuten bezig om die bussen vol te krijgen. Toen zei tie op een keer: Ga maar eens verderop naar Culemborg toe, daar hebben ze een industriekraan bij Van Raaij. Nou, daar werd ook nooit wat voor gevraagd. Altijd even een klein praatje maken en dan was het goed. De Rijksstraatweg was erg lang en dat is het leuke: Van Raaij woonde eigenlijk al in Buurmalsen. Wij woonden op de grens; de ene kant was Culemborg en de andere kant was de gemeentegrens met Beusichem. Wist ik veel in die tijd.”

“We waren altijd hartstikke blij als het regende. We vingen het regenwater op in een schone gierton en met dat water kon je prima de was doen”

“Het was allemaal erg primitief. Zo hadden we ook geen waterleiding en kwam het water uit een pomp. Dat water was sterk ijzerhoudend. Als je een glas water nam, was het goed van smaak, maar liet je het even staan, dan was het water helemaal bruin. Je kon er nog geen stukje wasgoed in wassen! 

 

Je kon echt zien dat de Willie's Hoeve nog een boerderij was, want vanuit de keuke was er een opkamertje en in de keuken zelf was er een spoelbak aanwezig. Dat was een bak waar de boer de melkemmers en alles spoelde. Die bak was wel gunstig voor mijn nieuwe Blomberg wasmachine, want die moest je nog leeg laten lopen en dat kon dus mooi in die spoelbak!

 

De wasmachine haalde het meeste water er wel uit, want het was een langzame wasser. Je moest het koude water in de wasmachine doen en hem aanzetten. 's nachts liet ik hem opwarmen. Vervolgens moest de was trekken. Dan deed ik eerst de witte was erin en daarna kon je nog de bonte was in datzelfde sop doen en zelfs daarna konden de sokken en broeken nog in dat sop gewasen worden!

 

Wanneer de wasmachine leeggepompt was in de spoelbak, moest je er weer emmers met water in doen, want het wasgoed moest gespoeld worden. Dus begon je eerst weer met de witte was, enzovoorts. Daarna centrifugeren en alles buiten ophangen. Ik was de hele dag wel met de was bezig.”

“Ik was de hele dag wel met de was bezig.”

We waren altijd hartstikke blij als het regende. We vingen het regenwater op in een schone gierton en met dat water kon je prima de handwas doen. Ik warmde het in de elektrische waterketel op totdat het handwarm was. 

 

Als het een tijd droog was geweest en je haast geen regenwater meer had, dan zochten we alle emmers en teilen, alles van zink, bij elkaar. Als het dan begon te regenen, had ik weer een heleboel waswater.