Woningnood in Culemborg

“Het was een leerzame tijd voor dat stadse juffertje!”
Coby en Kees Eulink zijn hun leven samen begonnen op een klein boerderijtje:
De Willie’s Hoeve. Helaas bestaat het boerderijtje niet meer.
Hoe ging dat in die tijd?
Samenwonen in de jaren zestig, kon dat zomaar?
Nee, dat ging niet. Er moest eerst getrouwd worden. Maar dat deed je pas, wanneer er ook een geschikte woning was en die kreeg je niet zomaar. Voor jongeren waren er geen woningen.
Dat komt ons bekend voor. Anno nu is dat namelijk niks anders. Ook onze jongeren vinden geen woningen en is overal de woningnood hoog. Noodgedwongen wonen jongeren bij hun ouders in, zo goed en zo kwaad als dat gaat. Zoveel anders werd vroeger niet . . . Mijn vader wilde hoe dan ook voorkomen dat hij bij zijn ouders, laat staan zijn schoonouders, zou moeten inwonen. Het lukte hem met moeite iets te vinden, maar middenin het veld van Culemborg, stond een schattig oud boerderijtje!
Begin jaren 1960 was er een grote woningnood en het jonge stel ging inwonen bij een boerin die zojuist weduwe was geworden. Ze wilde ‘jonge minsen’ in huis. Dat werden Kees en Coby.
Het was de mooiste tijd van vader. Hij genoot van het vrije veld, van het echte buitenleven. Ook moeder keek met veel plezier terug op die tijd van overleven op een eenvoudig, oud boerderijtje. Ze kwam als stadsnufje midden op het platteland in die beruchte winters van 1962/63 en 1963/64, de winter waarin hun eerste kind geboren werd.
Moeder moest er echter niet aan denken dat ze ooit weer zo’n winter zou meemaken, maar toch is ze altijd blij geweest dát ze het heeft meegemaakt: het was een leerzame tijd voor dat stadse juffertje!
“Teun had het wel veel drukker dan ik, want ze hadden een boerenbedrijf met koeien en 's morgensvroeg moest ze altijd de koeien melken”


Die avond kwamen ook de ouders van Coby kijken. Wat waren de grootouders trots op hun eerste kleinkind!
“En allemaal in het donker door de sneeuw. Mijn moeder heeft de pan waar pompwater in gekookt was helemaal onder handen genomen, want die was zwart vanbinnen door de ijzeraanslag. Toen mijn ouders die late avond weer in Beusichem terugkwamen, lag de sneeuw een meter hoog tegen de garagedeur aangewaaid, dus moest mijn vader eerst nog sneeuwruimen.”
Vriendin Teun van Wiggen had twee dagen eerder een zoon gekregen. Ze bezochten elkaar regelmatig en volgden de ontwikkelingen bij hun baby's nauwkeurig.
“Teun had het wel veel drukker dan ik, want ze hadden een boerenbedrijf met koeien en 's morgensvroeg moest ze altijd de koeien melken. Dat deed ze ook nog toen ze hoogzwanger was, want het werk ging daar gewoon door; er was altijd wat te doen op een boerderij. Maar 's middags had ze wel wat tijd en konden we bij elkaar komen om nieuwtjes uit te wisselen.”