En de boer die melkt zijn koei!

“In de loop van 1943 en 1944 werd het erg onrustig. Onze school werd door de Duitsers gevorderd voor de legering van hun soldaten en wij gingen toen naar onze oude kleuterschool in de Goilberdingerstraat.
We hoorden 's nachts honderden vliegtuigen overvliegen richting Duitsland en later gebeurde dat ook overdag. Je zag dan tal van zwarte stipjes met condensstrepen in de lucht. Het Duits luchtdoelgeschut knalde er dan op los en ook Duitse jachtvliegers voerden beangstigende luchtgevechten uit.
Op een nacht werd er weer zo hevig geschoten dat er vlakbij en toestel werd geraakt en neerstortte. Het neerstortende vliegtuig liet zijn bommen in een boomgaard aan de Vliegerweg vallen. Er was bij ons een luik in de zolder naar de vliering en dat stond meestal omhoog, opengehouden door een gewicht aan een touw. Dat gewicht bestond uit een blikken trommel met spijkers erin. Dat kwam nu met een enorme dreun naar beneden toen het luik met een harde klap dichtsloeg, midden in de nacht! Als gevolg van de explosies was het papiertouw gebroken. De schrik zat er meteen goed in want wij dachten dat de schoorsteen naar beneden was komen zetten!”
“Het neerstortende vliegtuig liet zijn bommen in een boomgaard aan de Vliegerweg vallen”
“Het luchtdoelgeschut en de Culemborgse spoorbrug werden regelmatig door vliegtuigen beschoten en wij kinderen zaten daar, op school in de Goilberdingenstraat, vlakbij! Tijdens een aanval moesten we dan onder ons bankje kruipen. We zongen onszelf moed in met liedjes en dat deden we net zo lang tot het sein 'veilig' gegeven werd. Dan zongen we En de boer die melkt zijn koei, koei, koei!”

“Op 12 september 1944 stond ik in de boekwinkel van Bolding. Ik wilde een boekje kopen over vliegtuigmodellen. Die vliegtuigen maakte ik dan van hout na en speelde daar dan mee. Niemand had echter aandacht voor mij, want het gerucht ging dat de Amerikanen in aantocht waren. De bevrijding zou nu niet lang meer op zich laten wachten en iedereen was door het dolle heen. Naar dat boekje kon ik wel fluiten.
De bevrijding liet nog op zich wachten. Bij Arnhem was het mis gegaan en een lange koude winter stond ons nog te wachten. Iedereen had inmiddels al wel een vluchtkarretje gemaakt. Dat bestond meestal uit een kist met fietswielen.”

“We lagen heel wat keertjes met de buik plat op het ijs tijdens de aanvallen!”
“De Duitsers bij ons in de buurt lieten de weilanden achter ons huis onder water lopen waardoor er van Culemborg tot aan Beusichem een grote waterplas ontstond. Ik was op mijn slaapkamer met een vriendje aan het spelen, we bouwden een reuzentoren met blokken. We waren zo druk bezig, dat toen we naar buiten keken verbaasd waren dat we helemaal geen groen weiland meer zagen, maar een groot meer.
Een boer was bezig zijn voederbieten in een bootje te laden. Vanuit ons huis keek je zo het veld in en toen het begon te regenen en weer later ging vriezen, keken we over een enorme ijsvlakte! We hebben heel wat geschaatst, maar door de toenemende luchtaanvallen op de spoorbrug en het terugschietende luchtdoelgeschut, werd het op den duur te gevaarlijk. We lagen hel wat keertjes met de buik plat op het ijs tijdens de aanvallen!”