Dienstoproep

Dienstplicht tijdens Koude Oorlog – dagboek Kees Eulink – deel 1

Kees Eulink had de ambachtsschool in Culemborg doorlopen en solliciteerde in 1948 bij de instrumentenfabriek NIEAF in Utrecht. Het was een bedrijf met elektrotechnische meetinstrumenten. Zijn klassenleraar van de ambachtsschool ging met hem mee naar de sollicitatie. Eenmaal aangenomen betekende het een enorme verandering in het leven van Kees. Hij kreeg een werkweek van 48 uur, moest elke dag een flinke reis maken vanuit Culemborg, eerst met de trein en daarna nog met de stadsbus. In de avond moest hij de schoolbankjes weer in, want hij volgde de verkorte vooropleiding voor de MTS. Het maakte hem allemaal niet uit, want hij had het erg naar zijn zin op het bedrijf. Door het werk kreeg hij er een nieuwe hobby bij, de elektrotechniek.

“Op zolder had ik een werkkamer en daar bouwde ik allerlei elektronische apparaten, vooral grammofoonversterkers. Zo konden we platen draaien. Samen met mijn neef Bart van der Straten probeerden we het vermogen van de versterkers uit, door met een open raam en de sterkteregeling helemaal opengedraaid, de straat met muziek te verrassen.” Door de nieuwe hobby, raakte hij met zijn studie achterop, waarmee hij uiteindelijk besloot te stoppen.
Aan dat onbezorgde leventje kwam een einde, toen hij op zijn achttiende verjaardag de keuringsoproep voor de militaire dienst kreeg. Hij zag daar tegenop, want sinds zijn vijfde jaar had hij last van astmatische bronchitis. Hij hoopte dat hij afgekeurd zou worden.

“Ik koos voor een radioafdeling van de luchtmacht en als tweede keuze gaf ik de landmacht op. Bij de marine wilde ik om de éen of andere reden absoluut niet”

“Samen met een paar bekenden en leeftijdgenoten gingen we met de trein naar Arnhem, waar we ons in de ‘Menno van Koehoornkazerne’ moesten melden. Daar zouden we een medisch onderzoek moeten ondergaan. Ook mijn vriend Kees van Daalen, een hobbygenoot op het gebied van de elektronica, moest gekeurd worden. Na afloop bleek dat we allebei goedgekeurd waren voor alle diensten. We mochten zelfs een beperkte keuze maken in het onderdeel war we het liefst wilden dienen. Ik koos voor een radioafdeling van de luchtmacht en als tweede keuze gaf ik de landmacht op. Bij de marine wilde ik om de éen of andere reden absoluut niet.”

Na de keuring keerde het alledaagse leven weer terug. Kees had zich voorgenomen om in de toekomst verder te gaan in de elektronica en daar zijn vak van te maken. Zonder opleiding of diploma zou hij dat niet voor elkaar krijgen, dus volgde hij de schriftelijke cursus ‘radiomonteur NERG’ bij de PBNA. Inmiddels had hij wat nieuws voor zijn hobby ontdekt.

“Door een tip van Kees van Daalen kocht ik in de legerdump wat materiaal om een zendertje te bouwen. Dat lukte me aardig en op de tweemeterband kon ik een lampje op de antenne laten branden. Deze band was echter in gebruik bij legervliegtuigen van de Koninklijke Luchtmacht. Kees had een ontvanger, dus op een dag zaten we bij hem thuis op zolder en probeerden we met elkaar contact te maken. Toen dat lukte, kwam er juist op dat moment een straaljager van militair vliegveld Soesterberg overvliegen! We riepen dat toestel op en het antwoord kwam meteen. We werden ronduit de lucht uit gevloekt, we stoorden het radioverkeer! Bang dat we als etherpiraten gepeild zouden worden, stopten we onmiddellijk, maar wat waren we tevreden, alles werkte!”